Les 3: Variabelen

Variabelen worden in JavaScript gebruikt om data in op te slaan. Iedere variabele krijgt een eigen, unieke naam die je zelf vast moet stellen. Een variabele heeft verder een waarde. Belangrijk om te onthouden in deze les is dat variabelen hoofdlettergevoelig zijn. Dus: MijnVariabele is dus iets anders dan: mijnvariabele.

Een variabele vaststellen (=declareren)

Je maakt een variabele door var en dan een = teken, gevolgd door de naam van je variabele te typen. De letters var zijn trouwens niet verplicht! Je kunt het dus ook weglaten. Voor de duidelijkheid gebruik ik het hieronder wel.

Voorbeeld van het declareren van een variabele:

<html>
<head>
<title>Een variabele maken.</title>
</head>
<body>
<script language="JavaScript">
<!--
var mijnkleur="blauw";
document.write(mijnkleur);
-->
</script>

</body>
</html>

 

Laten we nu eens kijken wat hier gebeurt: in de achtste regel zien we dat er een variabele gebruikt wordt door de letters: var.
Daarachter zien we mijnkleur wat de naam van je variabele is.
Daar weer achter zien we "blauw", dit is de waarde van de variabele.
Door het = teken (dit is een zogenaamde operator, wat dat is zien we in de volgende les) wordt de waarde blauw opgeslagen in de variabele mijnkleur.

In de volgende regel zien we het bekende document.write commando dat er voor zorgt dat er iets op het scherm zal verschijnen.
Wat? Nou, voer het script maar eens uit!
Je ziet dat er blauw op het scherm verschijnt.

Dat komt doordat er tussen de haakjes achter document.write verwezen wordt naar de variabele mijnkleur.
In deze regel staat dus eigenlijk: print op de pagina de inhoud van de variabele mijnkleur.
Nou, de inhoud van de variabele mijnkleur hebben we in de vorige regel zelf vastgesteld. Daar hebben we toen blauw neergezet.
Je ziet dat deze waarde nu ook op het scherm wordt afgedrukt.

Zo kun je zelf allerlei variabelen vaststellen en hieraan waarden toekennen.
Deze waarden kunnen van alles zijn, hierboven was het een woord: blauw, maar het kunnen ook één van de onderstaande data typen zijn.

Data Typen

Hele getallen (integers)

Hele getallen, dus getallen zonder komma.

Bijvoorbeeld:

var aantal=5;

Decimale getallen (floating point)

Getallen met een punt er in of een nummer met een exponent.

Bijvoorbeeld:

var prijs=2.95;

Tekst (strings)

Bestaat uit een groep karakters.
Zoals je in les 1 hebt gelezen, komt de tekst in een string tussen enkele of dubbele quotes te staan.

Bijvoorbeeld:

var hond="Golden Retriever";

Het eerste voorbeeld van deze les waarin de waarde "blauw" gebruikt wordt, is ook een voorbeeld van een string.

Boolean (true of false)

Slechts twee mogelijke waarden: true of false.
Quotes zijn hierdoor niet nodig.

Bijvoorbeeld:

var man=true;
var vrouw=false;

Null waarde

Wanneer een variabele als waarde null heeft, dan betekent null letterlijk: niets.
Net als bij de boolean moet je hier geen quotes gebruiken.

Bijvoorbeeld:

var adres=null;

Einde Les 3

In deze les hebben we de beginselen van variabelen bekeken.
In volgende lessen zullen we hier op door gaan.
De volgende les gaat over de verschillende soorten operators in JavaScript.